Direct naar content
< overzicht

Het boerenverstand terug in de stikstofaanpak

Een haalbaar en betaalbaar perspectief voor de Nederlandse boer!
Door: Frank Verhoeven & Wouter de Jong van adviesbureau Boerenverstand

De miljarden vliegen over tafel en het toekomstperspectief voor de boer is ver te zoeken. Het frame wat blijft hangen is dat opkopen van veehouderijbedrijven en een forse reductie van de veestapel de oplossing is voor onze stikstofproblemen. De politieke en maatschappelijke chaos is zo groot dat het soms lijkt alsof er geen uitweg meer is. Wij vinden het tijd voor een nuchtere kijk op de problematiek en vooral tijd voor een aanpak die beter is voor boer, samenleving EN milieu. Met een helder en haalbaar toekomstperspectief voor een groot deel van onze boeren.

1. De stikstofkringloop

Van alle studies die over stikstof zijn verschenen vinden wij deze infografic van het Compendium voor de Leefomgeving het meest verhelderend[1]. Het laat zien dat er jaarlijks 415+220 miljoen kg stikstof de Nederlandse landbouw instroomt in de vorm van krachtvoer en kunstmest en er 208+84 miljoen kg stikstof uit komt aan dierlijke en plantaardige producten. Een groot deel van die inputs lekken weg naar de omgeving in de vorm van bijvoorbeeld ammoniak of nitraat. Als we dit nu eens als uitgangspunt voor een oplossing gebruiken, wat is er dan mogelijk? We kunnen verliezen reduceren door het verder dichtdraaien van de stikstofkraan en gaan stikstof efficiënter benutten. Met als gevolg dat in plaats van het angstbeeld van sluiten van grote aantallen boerenbedrijven we misschien als wensbeeld afscheid moeten nemen van een paar krachtvoerfabrieken en de kunstmestproductie in ons land verder afbouwen. Dat scheelt tevens een sloot diesel en aardgas en het draagt lekker bij aan het halen van de klimaatdoelstellingen.

[1] https://www.clo.nl/indicatoren/nl0094-stroomschema-stikstof-en-fosfor

2. De overbelasting van natuur

Wat is het vraagstuk: de stikstofcrisis gaat in essentie over het overschrijden van Kritische Depositie Waardes (KDW) op kwetsbare natuur. De wet schrijft voor dat in 2035 tenminste 74% van de hectares Natura2000 onder de KDW moet zijn gebracht. Los van alle discussies over andere oorzaken van de druk op natuur of het tempo (2030 of 2035), nemen we dit voor nu als gegeven. Wij hebben vervolgens uit laten rekenen welke gebied specifieke opgaves er overblijven wanneer de gehele Nederlandse landbouw 30% stikstofuitstoot reduceert[1]. Wat blijft er dan eigenlijk nog aan opgaves over? Deze zogenaamde “omgekeerde depositiekaart“ laat een heel ander beeld zien dan alle kaartjes tot nu toe. Namelijk alleen in de rode gebieden moet dan nog specifiek ingegrepen worden. In die gebieden is er dan nog steeds een te hoge depositie van stikstof. Niet verwonderlijk zijn dat de gebieden met veel intensieve veehouderij zoals rondom de Peel en de Veluwe. Over die gebieden gaat het ook al 30 jaar. Maar moet daarvoor heel Nederland op de schop en alle boeren op de kast? Wij denken van niet.

[1] Eerlijkheidshalve moet eenzelfde reductiedoelstelling (-30%) aan alle sectoren worden opdragen.

3.      30% generieke reductie voor iedereen

Onze oplossing kan vertaald worden naar de verschillende landbouwsectoren en naar bedrijfsniveau. Als voorbeeld nemen we de melkveehouderij, waarvan bekend is dat die flink bijdraagt aan de stikstofproblematiek via ammoniak (NH3). Die sector stoot nu gemiddeld 56 kg NH3 per hectare per jaar uit vanuit stalemissies plus veldemissies. Hier betekent een reductie van 30% een norm van 40 kg NH3/ha maximaal. De melkveehouder heeft een pakket aan keuzemaatregelen: meer weidegang (wat minder gebruik van de stal betekent en dus minder mest opvangen en dus ook minder mest uitrijden), minder stikstofinput (immers wat er niet in komt, komt er ook niet uit), maar ook verder extensiveren. Waarom gebeurt dat dan nog niet bij grote aantallen boeren? Als je marginaal rendabel produceert is het voor een boer een risico om aan de bedrijfsvoering te gaan sleutelen, dus houdt hij/zij vast aan een beproefde werkwijze. Er is dus een aanpak nodig om deze transitie te ondersteunen door gedurende een periode van 8 tot 10 jaar boeren fors te stimuleren en te belonen! Op langere termijn neemt de rentabiliteit van de bedrijven alleen maar toe, want minder inputs en minder verliezen betekenen immers ook minder kosten. Geld is daarom vooral nodig voor een transitieperiode, ons voorstel: tot 2030. Bijkomend voordeel is dat deze zelfde beloningsprikkel in een moeite bijdraagt aan andere urgente beleidsopgaven, zoals klimaat en water.

We zijn ons ervan bewust dat voor andere landbouwsectoren dan de melkveehouderij andere routes nodig zijn om deze 30% reductie te behalen. We kennen voldoende voorbeelden vanuit de praktijk waaruit blijkt dat dit ook haalbaar is. In het kader van dit opinieartikel hebben we dit nu niet verder uitgewerkt. Na deze transitieperiode moet de landbouwsector schoon en rendabel kunnen produceren, met een daarop toegesneden Gemeenschappelijk Landbouw Beleid waar tot op heden jaarlijks 450 miljoen euro voor beschikbaar is.

4.       Specifieke reductie in de rode gebieden

Om de doelen van de stikstofwet te behalen blijft nog een specifieke reductie over (de rode gebieden op de kaart). Hier is een reductie van soms tot wel 60% nodig. Wij redeneren dat niet weg. Dit vergt echter een grote mate van maatwerk en een gebiedsgerichte benadering. Dit gaat ook lang niet altijd over de grondgebonden melkveehouderij, want die is in de ‘rode’ gebieden niet dominant. Dan gaat het vaak ook over intensieve veehouderij: varkens, kippen, eenden of kalveren. Maar net zo goed over Tatasteel of Chemelot en over drukke wegen. En in die gebieden zal er ook wel eens een bedrijf moeten worden uitgekocht of met behulp van overheidsmiddelen geëxtensiveerd. Maar het vraagstuk wordt daarmee wel een stuk overzichtelijker. Was het daarvoor nu nodig om heel de boerenstand tegen de overheid in het harnas te jagen?

NH3 v2 (1) (1)

 

ONZE CONCLUSIE

Ga aan de slag met die generieke reductieopgave. Doe dat in alle maatschappelijke sectoren. Help de landbouw met een langjarige stimulerings- en beloningsaanpak om de slag te maken naar efficiënter gebruik van externe inputs. Een 0,5 miljard per jaar zou daar toereikend voor moeten zijn. Andere opgaven kunnen daarop eenvoudig meeliften. Ga vervolgens alleen in de ‘rode’ gebieden, waar de opgave ca. 60% reductie is, aan de slag met opkopen en extensiveren. De beschikbare middelen in het stikstoffonds lijken ons daarvoor ruimschoots toereikend. Wij zeggen: aan de slag met perspectief voor boer én natuur!

 

Meer weten? neem contact op met Frank Verhoeven, (mede-) auteur van deze column en eigenaar van adviesbureau Boerenverstand.
Frank Verhoeven