Direct naar content
< overzicht

Resultaten praktijknetwerk veenkoloniale kringloopboeren

Hoe krijgen en houden we de bodems in de Veenkoloniën in topconditie? 18% van de gronden zijn aan de melkveehouderij gerelateerd en dat percentage is stijgende. We hebben te maken met een uiterst kwetsbare grondsoort, met klimaatverandering en een steeds verdere schaalvergroting en specialisatie van landbouwbedrijven. In het praktijknetwerk Veenkoloniale Kringloopboeren kijken en redeneren we vanuit de melkveehouderij richting de bodem en de akkerbouw en kijken we naar de mogelijkheden voor samenwerking.

Winst in de bodem

De bodem is een complex productiemiddel. Uit ons praktijknetwerk blijkt dat de akkerbouwer veel meer bodemkennis heeft dan de melkveehouder. Gezamenlijk de BodemConditieScore (BCS) uitvoeren zorgt voor bewustwording en onderling begrip. In dit praktijknetwerk zijn de handleidingen (grasland en bouwland) speciaal aangepast op de condities in de Veenkoloniën. Wij denken dat een trainingscentrum BodemConditie op Valtermond misschien een goede aanvulling zijn. Er is veel kennis beschikbaar, maar deze omzetten naar handelingsperspectief voor de agrariër is het eerste punt waar veel winst te halen is.

Winst in de kringloop

In dit praktijknetwerk is op basis van kringloopwijzers van de die melkveehouders geëvalueerd in welke mate het lukt de N, P, C (organische stof) kringloop te sluiten en wat de voerproductie en de efficiëntie is op het bedrijf. Hieruit zijn acties opgesteld om meer productie van het eigen land te halen en de koeien meer melk uit eigen ruwvoer te laten geven. Daardoor kan de import (aankoop) omlaag.

Meer ruwvoerproductie van eigen land is wat ons betreft de eerste stap, maar om een echte kringloopboer te worden is meer nodig dan het invullen van de kringloopwijzer. In het praktijknetwerk zijn discussies gevoerd over:

  • Hebben we een ander ras koe nodig?
  • Beperkt voeren i.p.v. onbeperkt?
  • Hoe sluit ik de OS balans weer op mijn erf?
  • Wat zijn de mogelijkheden voor een gezamenlijke kringloop met akkerbouw-melkveehouder?

Winst in het bouwplan

Melkveehouders hebben, mede door de derogatie, op dit moment weinig variatie in hun bouwplan. Dit komt de bodemkwaliteit vaak niet te goede. In het bouwplan is dus veel winst te halen. Belangrijk is om de vraag te stellen: wanneer haal je op jouw bedrijf de beste productie? Een samenwerking met een akkerbouwer kan hier oplossingen bieden, de melkveehouder concentreert zich op grasteelt, de akkerbouwer op de overige gewassen. Maar we zien meer kansen:

  • Visualiseren van het bouwplan: het bouwplan inzichtelijk maken (verhouding gras/mais/overig), op welk perceel vind welke teelt plaats, zorgt voor bewustwording en brengt de kansen in kaart.
  • Huiskavel weiden: voor melkveehouders is de aantrekkelijkste optie om de huiskavel voor beweiding te gebruiken. Daarna kan (samen met een akkerbouwer) gekeken worden naar de indeling van de rest van het bouwplan. Hierbij kan ook nog gekeken worden naar andere diensten zoals weidevogel-opvang en ondergrondse biodiversiteit.
  • Gras/klaver: voor deze eiwitteelt is geen kunstmest nodig en er is al veel over bekend. Bovendien krijg je voldoende volume (snedes). Die naar wens kunnen worden ingekuild, apart in balen gestopt of gedroogd tot hooi of brokken.
  • De nieuwe GLB vergroeningseis zorgt voor meer creativiteit in de bouwplannen. Bijvoorbeeld 5% met vlinderbloemige gewassen voor akkerbouw
  • Bieten is veruit het best renderende gewas voor de akkerbouw, probleem is dat het ivm aaltjes niet direct na grasland kan in de rotatie. Een teeltplan zou dan gras→aardappelen→graan (maïs)→suikerbieten kunnen zijn.

Winst in de samenwerking

Dit praktijknetwerk heeft zich expliciet gericht op de samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouder. In de bovenstaande paragraven is het al enkele keren genoemd, samenwerking bied kansen om bodemkennis uit te wisselen, kringlopen te sluiten en bouwplannen te perfectioneren. Hieronder een opsomming van kansen voor samenwerking die we in dit praktijknetwerk zijn tegengekomen:

  • Grondruil is met 1 boer lastig met meerder boeren combineren zou dit probleem kunnen oplossen/dempen.
  • Bij mest kan de melkveehouderij denken aan specifiekere mest productie, die voldoet aan de vraag van de akkerbouwer. De voorwaarde is dat de akkerbouwer zijn wensen duidelijk maakt. Denk aan compost.
  • Het is belangrijk om bij samenwerking en grond uitruil het effect op bodemvruchtbaarheid (organisch stof) mee te rekenen.
  • Steun op de zetmeel aardappelen valt weg in de veenkoloniën, akkerbouwers zullen moeten kijken naar hun bouwplan/verdienmodel/etc. Dit biedt mogelijkheden voor melkveehouders om specifieke wensen voor voerproductie aan te geven.
  • Gezamenlijk een silo kopen. De melkveehouder krijgt hiermee ruimte in het rantsoen (tarwemeel en maismeel gaan voeren) de akkerbouwer in zijn bouwplan.
  • ‘Win-win situatie’ en ‘gun-factor’: afspraken op de lange termijn. Op basis van 1 jaar kan het lastig zijn om een de win-win situatie financieel hard te maken. Denk daarom aan een termijn voor 5 jaar.
  • Bij het creëren van een win-win situatie moet vooral naar andere aspecten dan geld gekeken worden. Bijvoorbeeld het voldoen aan derogatie, grond op afstand van melkveehouder laten bewerken door de akkerbouwer, etc.

Communicatie is de sleutel, de akkerbouwer moet de voordelen voor de melkveehouder goed begrijpen en visa versa.

De conclusies van dit praktijknetwerk zijn weergegeven op twee posters: Melkveehouders en akkerbouwers steken samen de schop in de grond voor een nieuwe dialoog en Puzzelen met bouwplannen.