Direct naar content
< overzicht

Van generiek naar bedrijfsspecifiek! samenwerking met Koeien & Kansen een feit!

Voor de melkveehouderij gelden strenge milieunormen, bijvoorbeeld voor de uitstoot van ammoniak (NH3) en nitraat (NO3). Om deze uitstoten te verminderen worden er sinds de jaren 80 veel (heel veel) regels gemaakt. Bijna elke regel gaat gepaard met weerstand vanuit de sector. Denk aan verplichte stalsystemen, uitrijdverboden, voorgeschreven machines, verplaatsing van bedrijven bij natuurgebieden, enzoverder. Midden jaren 90 kregen we het mineralen aangifte systeem (MINAS) wat in beginsel door de sector werd verafschuwd maar later werd omarmt als een prachtig managementinstrument. De truc: met zo min mogelijk input zoveel mogelijk produceren en dat levert de melkveehouder flinke kostenbesparingen op en het is goed voor het milieu.Omdat het MINAS systeem niet “Brusselproof” bleek te zijn kwamen er toch weer generieke regels. Gelukkig is er de laatste jaren weer ruimte gekomen voor bedrijfsspecifieke milieuprestaties, zoals de Bedrijfsspecifieke N en P excretie. De uitdaging blijft hetzelfde: schoon & zuinig produceren.  

Het mineralenoverschot op een melkveehouderij kan vrij hard in beeld worden gebracht (alles wat aangekocht is minus alles wat verkocht is). Als van dat overschot de verliezen richting de lucht (vooral ammoniak) afgetrokken worden kan het bodemoverschot berekend worden wat een maat is voor de Nitraatuitspoeling. Deze getallen worden berekend vanuit de Excretiewijzer. Een laag bodemoverschot is van groot belang omdat we daarmee de Nederlandse derogatie onderbouwen. Nederland oogst namelijk veel van de graslanden en kan daarom (in vergelijk met veel andere EU landen) meer mest op het eigen land kwijt, maar dat moet ook hard gemaakt worden. De Nederlandse melkveehouderij heeft namelijk in mindere mate een mestprobleem, maar vooral een mineralen- en een verdelingsprobleem.

Samen met het team van Koeien en Kansen werk ik op dit moment dit spoor verder uit. Met het CLM werk ik aan een studie waarin de mogelijkheden om de kringloop te certificeren onderzocht worden, ofwel het borgen van deze bedrijfsspecifieke boekhouding. Certificeren kan belangrijk worden als (om wat voor reden dan ook) afgeweken wordt van de geldende regels of normen.

Samen met Dirksen Management Support kunnen we inmiddels op grote schaal deze bedrijfsspecifieke milieuprestaties uitrekenen en de excretiewijzers verwerken tot voor de boer aantrekkelijke managementoverzichten. Bovendien reken je vanuit dezelfde cijfers ook nog tal van andere duurzaamheidparameters uit (zoals de CO2 uitstoot).

Doel blijft om zowel schoner als ook zuiniger (tegen lagere kosten) melk te gaan produceren. Volgens ons ligt de uitdaging voor de melkveehouder dan met name in de bodem en bij de ruwvoerwinning en in mindere mate bij de koe…die koe moet vooral flink herkauwen!