Direct naar content
< overzicht

Derogatie voor melkveebedrijven met een hoge N-efficiëntie

Frank Verhoeven, 12 juli 2022

De (grondgebonden)melkveehouderij maakt zich ernstig zorgen over het verlies van de derogatie. Minder dierlijke mest plaatsen betekent niet alleen dat er meer kunstmest gebruikt moet worden voor dezelfde gewasproductie, het betekent ook een tekort aan tal van mineralen en spoorelementen en vooral aan organische stof. Dat moet dus weer extern aangevoerd worden. Kringlooplandbouw gaat over het afbouwen van kunstmest en krachtvoer en is gebaat bij dierlijke mest om producties op peil te houden. Kringloopboeren willen verdere stappen zetten om inputs af te bouwen, maar willen kosten wat kost hun eigen mest (het bruine goud) op het eigen bedrijf behouden en plaatsen.

Op allerlei manieren zijn er pogingen gedaan om met metingen te onderbouwen dat er minder stikstofverliezen zijn. Volgens ons kan op bedrijfsniveau prima een onderbouwing worden aangeleverd dat stikstof niet verloren is gegaan naar het milieu, maar in de kringloop is gebleven. Dat is niet alleen gunstig voor de verliezen naar de bodem (zoals nitraat), maar ook voor de stikstofverliezen naar de lucht (ammoniak): integraal aanpakken! Helaas lijkt het al lang niet meer over de inhoud te gaan, maar over de relatie tussen de Europese Commissie en Nederland. Waar weinig ruimte meer is voor Nederland om “af te wijken”. Echter wij maken ons zorgen dat de motivatie om grasland te behouden verdwijnt, er meer maïs verbouwt gaat worden en dus meer soja aangekocht zal gaan worden. Ook zal er flink meer kunstmest gebruikt gaan worden. En wie wordt daar eigenlijk beter van? De boer, de natuur, het milieu en het klimaat in elk geval niet! 

Van gewasderogatie naar bedrijfsderogatie

Tot nu toe mocht op elke hectare grasland in Nederland 230 of 250 kg N uit dierlijke mest worden aangewend (derogatie, afhankelijk van grondsoort), ongeacht de benutting van die stikstof. Wij pleiten om die benutting op bedrijfsniveau te beoordelen (bedrijfsderogatie). Dit is in lijn met traject van “belonen voor prestaties” op basis van KPIs wat LNV in haar perspectiefbrief schetst. Hoe ziet dat eruit? (figuur rechts: De berekening van de stikstofefficiëntie (NEU) op basis van input-en output (afrekenbare stoffenbalans i.o.) 

De gewenste stikstofefficientie (NEU). In de figuur zorgt een uitkomst in het witte gebied voor optimale benutting (Bron: EU-Nitrogen panel, zie:  http://www.eunep.com/wp-content/uploads/2017/03/Report-NUE-Indicator-Nitrogen-Expert-Panel-18-12-2015.pdf )

Berekening op basis van afrekenbare stoffenbalans

Met een robuuste mineralenbalans op basis van input-en output (de afrekenbare stoffenbalans i.o.) kan voor elk landbouwbedrijf jaarlijks het stikstofverlies bepaald worden als het verschil tussen de aan- en afvoer van het bedrijf. Om ook de grondgebondenheid zo eerlijk mogelijk door te rekenen zou bij zowel de aanvoer als bij de afvoerposten een afstandscriterium meegenomen moeten worden in de weging. Bij de aanvoer geldt dit voor krachtvoer, ruwvoer en meststoffen, en voor afvoer geldt het voor ruwvoer en mest. Het afstandscriterium is als volgt gedefinieerd en dient nog nader uitgewerkt te worden:

  • Aanvoer van eigen bedrijf en op het eigen bedrijf afgezet telt voor 0% mee. Aanvoer vanuit een bedrijf waar 100% mee samengewerkt wordt binnen 20 km afstand telt voor 20% mee. Binnen een straal van 50 km is dat 50%, binnen Nederland 75% en buiten Nederland 100%. Kunstmest telt altijd voor 100% mee.
  • Afvoer van ruwvoer en mest op het eigen bedrijf telt 0% mee, afgezet binnen 20 km voor 20%, binnen 50 km 50%, binnen Nederland 75 % en daarbuiten 100%.

Dierlijke en andere agrarische producten gaan altijd van het bedrijf af en tellen daarom 100% mee. De stikstofbinding telt niet mee in de aanvoerposten. Bij berekening van de NUE KPI zullen de waarden boven de 1 uitkomen en hoe hoger hoe beter. Vanuit de praktijk moeten we per bedrijf zien uit te vinden wat de hoogte van de waarde zegt over de mate van kringloop op het bedrijf (van 0% tot 100% kringloop). Voorgesteld wordt om met driejaargemiddelden te werken.

Het stikstofrendement (NUE) moet in combinatie met de bodemkwaliteit zorgen dat er geen uitmijnen optreedt. De KPI is gekoppeld aan het mestbeleid en vormt daarvoor een goede indicator.

Wanneer wel / geen derogatie?

Als bedrijven aantoonbaar boven de 1 NUE scoren (of in het witte gebied uit de grafiek scoren) verdienen zij derogatie. Hoe hoger de score, hoe beter. Dat kan vervolgens gestimuleerd worden en gewaardeerd via (gestapeld) belonen door overheden en ketenpartijen (zie voorbeeld puntentelling). Geef ruimte om de komende jaren hiermee te experimenteren, zodat bij de derogatie-onderhandelingen met Brussel een stevig verhaal staat. 

< overzicht

Andere in het veld berichten

KPI’s voor kringlooplandbouw

  • Onderzoek
Boerenverstand werkt samen met de WUR en het LBI aan de ontwikkeling van een landelijke systematiek van kritische prestatie-indicatoren om duurzaamheid op het boerenerf te tonen en te belonen.
Lees meer Lees meer
< overzicht

Boerenverstand projecten bij dit onderwerp