Direct naar content
< overzicht

Stap verder in maatwerk duurzame melkveehouderij!

Het overleg over gesloten kringlopen in de melkveehouderij verloopt gestaag! De kern is de N, P (en C) kringloop en van daaruit worden bedrijfsspecifieke verliezen, ofwel prestaties, berekend. De rekenmethodes worden steeds nauwkeuriger. Een bedrijfsspecifieke milieuscore is een innovatieve manier om te sturen op het doel: schoon & zuinig produceren!

Het is begonnen met de mineralenbalans (input-output), daarna BEX (bedrijfseigen excretie), BEA (ammoniakemissie) en op stapel staan BEN (nitraat) en BEK (koolstof). Dit is het werk van Wageningen UR Koeien & Kansen. Over die rekenregels kunnen we het eens worden, versie 1.0 ligt er al en als er noodzaak is kunnen deze rekenregels ook steeds verder verfijnd worden. CONO zet het in als onderbouwing voor haar duurzaamheidsprogramma (het kringloop kompas, zie afbeelding). Het CLM heeft een voorzet gedaan voor het certificeren van bedrijfsspecifieke kringloopprestaties. Dus 1+1 > 2?

Boerenverstand redeneert eenvoudig: Als je als melkveehouder verantwoord wilt ondernemen, dan moet je ruimte krijgen om, binnen de gestelde (Europese)kaders, aan eigen oplossingen te werken. Zolang je maar kunt aantonen dat het integraal milieu- en klimaatwinst oplevert. Als je niks wilt en een hekel hebt aan administratie, dan geldt een eenvoudig en generiek beleid (staarten tellen) maar dat zal ook betekenen minder speelruimte/strengere normen.Stap 1 is het nauwkeuriger in kaart brengen van alle aan -en afvoer van N, P (en C). Ofwel het opstellen van een mineralenbalans. Het P overschot op de mineralenbalans is een BODEMoverschot. Voor N ligt dat complexer en voor C nog complexer. Maar het overschot aan stikstof kan 1) de lucht in (NH3, N2), 2) uit-of afspoelen (NOx) of 3) in de bodem blijven zitten als organische stof en N organisch (betekend een hoger N Leverend Vermogen). De rekenregels om de N verliezen toe te delen worden elk jaar nauwkeuriger.

Een bedrijfsspecifieke milieuscore is een innovatieve manier om te sturen op het doel: schoon & zuinig produceren!

Dit kan ruimte bieden aan bedrijven die met eigen oplossingen komen (zoals mestverwerking, betere inzet eigen mest ten gunste van minder kunstmest). Maar het gaat ook kansen bieden voor “bedrijfs- of regio- of ketenspecifieke toetsing“. Als we het over de rekenregels eens zijn, de input eventueel kunnen certificeren, kan ook afgerekend of beter gezegd beloond worden voor goede prestaties. Op die manier gaat de stimulans  de goede kant in en blijft er ruimte voor eigen innovatieve oplossingen om milieu-en klimaatproblemen aan te pakken.  Ik ben benieuwd naar uw mening over deze ingeslagen weg.