Direct naar content

Deze pagina beschrijft de ontwikkeling van de stoffenbalans voor de melkveehouderij en de akkerbouw. In opdracht van het Ministerie van LVVN zal Boerenverstand de pilots stoffenbalans coördineren. Onze aanpak is om zo snel als mogelijk tot een prototype stoffenbalans te komen en vervolgens pilots in te richten gericht op de mogelijke toepassingen van een stoffenbalans in het landbouwbeleid. Onze werktitel: REMAS (re-inventing MINAS).

Wat ging er aan vooraf?

De gedachte van een stoffenbalans is o.a. onderdeel van het advies van de commissie Remkes (2020) waarin wordt voorgesteld om een Afrekenbare Stoffenbalans (ASB) te ontwikkelen als integraal instrumentarium en die te integreren in modern mestbeleid en mestwetgeving. In 2022 heeft minister Adema dit advies overgenomen. In opdracht van LVVN zijn, n.a.v. het advies van Remkes, verschillende onderzoeken uitgezet: 

In het parlement lijkt brede politieke steun te bestaan voor de ontwikkeling van een stoffenbalans (motie is in 2020 aangenomen met destijds 122 van de 150 stemmen voor). Sinds 2020 zijn meerdere moties, waarin de regering werd verzocht de ontwikkeling van een stoffenbalans voortvarend op te pakken, met ruime meerderheid door de Tweede Kamer aangenomen. 

Het ontbreekt echter nog altijd aan een duidelijke omkadering en definiëring. In de basis is een stoffenbalans als een (beleids-) instrument waarmee bedrijfsspecifiek wordt gemonitord welke stofstromen de boerderij in- en uitgaan en tot welke mogelijke emissies dit leidt. Hierbij gaat het tenminste om emissies van stikstof, fosfaat, en broeikasgas. Stromen naar de boerderij zijn hierbij o.a. (kunst)mest en (kracht) voer. Stromen vanaf de boerderij hebben betrekking op o.a. gewassen, melk, eieren en vlees. Vanuit de input- en output worden de emissies van stikstof, fosfaat en broeikasgassen naar de lucht en het water berekend. De stoffenbalans is bedoeld om boer en beleid inzicht te geven in verliezen en emissies. Voor de sectoren melkveehouderij en akkerbouw wil men een instrument wat geschikt is voor verschillenden (beleids-) toepassingen: van informeren tot en met afrekenen. Een stoffenbalans moet reductie aantoonbaar maken voor een bedrijf. En wanneer stoffenbalansen van bedrijven worden opgeteld naar gebieds-, sector- en uiteindelijk naar het niveau van Nederland, moet het geborgde emissieniveaus laten zien. Naast toepassing op de melkvee- en akkerbouwsector zou de stoffenbalans (in een later stadium) ook toegepast kunnen worden op andere grondgebonden bedrijfsvormen zoals vollegronds groenten, sierteelt en graasdieren. Daarmee neemt de zeggingskracht van een stoffenbalans met betrekking op emissies op gebiedsniveau toe.  

  • Er zijn meerdere systemen en pilots binnen Nederland waarin men zegt al met (een vorm van) een stoffenbalans te werken (De KringloopWijzer in de melkveehouderij, het BBWP en de Nutrientenbalans Akkerbouw). Ook wordt vaak verwezen naar het eerdere MINAS systeem.
  • Voor de hand liggende beleidskaders waarbinnen de stoffenbalans moet landen zijn het mestbeleid, GLB, Kaderrichtlijn water, klimaatbeleid, etc.) 
  • In brede zin bestaat er vooral veel onzekerheden over de betrouwbaarheid, de juridische afrekenbaarheid en de haalbaarheid op het vlak van: data-kwaliteit, beschikbaarheid en borgbaarheid. Doelsturing: kan doelsturing eigenlijk wel en onder welke voorwaarden? De primaire producent: is het praktisch uitvoerbaar voor een boer en zijn er (voldoende) sturingsmogelijkheden? 

Werkwijze 

Binnen de pilot stoffenbalans willen we starten met een ‘prototype’ stoffenbalans (een eerste versie vind je hier). Dat doen we op al zo veel als mogelijk op basis van gegevens die de overheid (RVO) jaarlijks al inzamelt via de gecombineerde opgave. Er kan inzichtelijk gemaakt worden welke aannames gedaan worden en wat nog meer nodig is en waar deze data vandaan moet komen (en aan welke eisen die data moet voldoen). Door deze werkwijze toe te passen voorkomen we dat we in abstracte discussies over functionaliteit blijven hangen. Potentiële toepassingen gaan namelijk van vrijblijvend (1) naar dwingend (5):  

  1. Informeren (voor de boer) 
  2. Stimuleren (o.a. premies vanuit de markt of overheid) 
  3. Verantwoorden (o.a. EU-rapportageverplichtingen, mogelijke aanscherping nationale rapportage: NEMA of provinciale- of gebieds-rapportages) 
  4. Beprijzen (o.a. heffingen in het kader van het stikstofbeleid) 
  5. Afrekenen (o.a. inzet stikstofbeleid- vergunningen, reductie dieraantallen) 

Elke toepassingsvorm stelt eigen eisen aan een stoffenbalans, op het vlak van borging, data, handhaving etc. Er is in de melkveehouderij al een KringloopWijzer die de boer informeert en gebruikt wordt voor stimulering. In de akkerbouw is er de Nutrientenbalans Akkerbouw vanuit het bedrijfsmanagementsysteem. Naarmate de toepassing van een stoffenbalans in functie opschuift naar een meer dwingend karakter (verantwoorden, beprijzen en afrekenen), worden de eisen die gesteld worden op het vlak van o.a. datakwaliteit, borging etc. zwaarder. Daarom wordt ook wel gedacht aan een ingroeipad.

Afrekenbare stoffenbalans

We zijn begonnen met een eerste versie van een stoffenbalans die geschikt moet zijn voor verantwoorden, beprijzen en afrekenen. Een prototype vind je hier: remas.lovable.app (CONCEPT IN ONTWIKKELING!). De provincie Zuid-Holland maakt op dit moment een eerste versie die geschikt wordt gemaakt om mee te testen.

Weten hoe de huidige monitoring van emissies in elkaar steekt? Zie hier een interessante infografic uit 2020.