'Stijlspecifieker boeren’ levert geld en milieuwinst op
De leerstoelgroep Rurale Sociologie van Wageningen Universiteit en Dirksen Management Support (DMS) hebben een analyse uitgevoerd op (geanonimiseerde) technische, economische en milieu-gegevens van studiegroepen die door DMS worden begeleid. De publicatie is hier te downloaden. Enkele resultaten zijn:
Stijlspecifieke melkveebedrijven boeken de beste resultaten
Er zijn herkenbare bedrijfsstijlen te onderscheiden en in elke stijl is een redelijk inkomen te verdienen. Opvallend is dat naarmate bedrijven stijlspecifieker zijn de bedrijfseconomische resultaten beter zijn. Dit laat zien dat er niet ‘één beste manier van boeren’ is en dat het volgen van een uitgebalanceerd eigen bedrijfsplan loont. Er worden vier stijlen onderscheiden: Kostenbespaarders, Schaalvergroters, Koeienboeren en Arbeidsbespaarders.
Toenemende kwetsbaarheid en het belang van buffercapaciteit
Elke stijl heeft eigen sterke punten en kwetsbaarheden. Vooral bedrijven met een lage marge per kg melk (vooral Schaalvergroters) zijn kwetsbaar voor schommelingen van de melkprijs. Maar ook voerprijs, rente, grondprijs, landbouwbeleid en mestbeleid zijn van belang. Gezien de toenemende onzekerheden op markten wordt het beschikken over ‘buffercapaciteit’ steeds belangrijker. De stijl van de Kostenbespaarders is het minst kwetsbaar door het hoge aandeel eigen vermogen, de lage kosten en de geringe marktafhankelijkheid. Bij andere stijlen zou buffercapaciteit opgebouwd moeten worden in de vorm van een ‘spaarpot’.
Risico’s van groei
De bedrijven die hun melkproductie tot 2020 het meest willen uitbreiden blijken het ‘meest kwetsbaar’ te zijn (laagste marge per kg melk) en de groep die het minst wil groeien het ‘minst kwetsbaar’. De groep meest ambitieuze groeiers lijkt daarmee nog gevoeliger te worden voor prijsschommelingen en een zeer risicovolle strategie te volgen (gevaar van ‘doodgroei’). In een situatie met beweeglijke markten is groei verantwoord en effectief bij bedrijven met een hoge marge per kg melk en een gezond aandeel eigen vermogen (buffer).
Naar een stimulerend milieubeleid
De stikstof- en fosfaatbelasting lopen uiteen tussen bedrijven en stijlen. Er is geen eenduidig verband tussen intensiteit en milieubelasting, maar vooral de kwaliteit van de bedrijfsvoering doet er toe. Milieubeleid zou hier rekening mee moeten houden. Een beleid gebaseerd op ‘gemiddelden’ stimuleert boeren niet om de bedrijfsvoering te verbeteren. Geef boeren de ruimte om het op de eigen manier te doen en hier eigen systemen voor te ontwikkelen (o.a. kringloopwijzer en bex in plaats van dierrechten). De administratieve lasten en de verantwoordelijkheid voor certificering liggen daarbij niet bij de overheid, maar bij (samenwerkende) boeren.
Publicatie: “Bouwen aan een betere balans, een analyse van bedrijfsstijlen in de melkveehouderij” Auteurs: Hans Dirksen, Marije Klever, Rudolf van Broekhuizen, Jan Douwe van der Ploeg, Henk Oostindie