Melkveehouderij anno 2020, wat staat de boer te wachten?
Ter afronding van zijn master heeft Erik Smale onderzoek gedaan bij de ING, getiteld: ‘Bedrijfsoverdracht van grootschalige melkveebedrijven in Nederland anno 2020’. De conclusies uit het onderzoek zijn niet mals! Boeren weten dat in 2015 de beperking van het melkquotum verdwijnt en staren zich blind op een grenzeloze groei. Maar er zijn meer ontwikkelingen gaande zowel op- als buiten het boerenerf!Met het melkquotum verdwijnen ook de marktreguleringsinstrumenten die fluctuaties op de wereldmarkt dempten voor de Europese markt. De quotum verruiming die in 2007 is ingezet door de Europese Unie is al niet zonder gevolgen. In de grafiek is de gemiddelde jaarprijs weergegeven d.m.v. een blauw bolletje, de bruine lijn geeft de hoogste en laagste maand prijs van het betreffende jaar weer. De zwarte lijn geeft de trend weer van de jaar prijzen over de periode van 1992 tot en met 2012 (zover beschikbaar). Opvallend is dat vanaf 2007 de prijzen tussen de jaren én de hoogste en laagste maandprijs sterker fluctueren. Dit fenomeen is ook niet geheel onbekend, in de jaren 80 zijn de marktreguleringsinstrumenten in Nieuw Zeeland en Australië afgeschaft. Bedrijven kregen te maken met grotere fluctuaties en lagere melkprijzen. Gevolg was dat bedrijven weerstand op moesten bouwen om periodes met lage opbrengstprijzen te overleven. Waar een Nederlandse boer met zijn oren klappert bij de term ‘Return On Investment‘ is dit gemeengoed in Australië en Nieuw Zeeland. Het toetsen van bedrijfsinvesteringen aan een rendementseis wordt maar beperkt gedaan. Inzicht in hoe efficiënt er wordt omgegaan met productiefactoren (land) en kapitaal (rendement) heeft de Nederlandse boer nauwelijks.
Voor banken staat Basel III voor de deur, dit is een samenwerkingsakkoord tussen banken. De samenwerking is in 1930 opgericht naar aanleiding van de hoge schulden problemen die zich voordeden in Duitsland, sinds het eind van de WOII zijn alle westerse banken hierbij aangesloten. Basel III is de naam van het nieuwe akkoord dat in 2013 wordt ingevoerd en in 2019 volledig van kracht zal zijn. Voor banken komt het akkoord kortweg op het volgende neer; er moet meer kapitaal aangehouden worden om hetzelfde kapitaal te kunnen verstrekken. Lange- en korte termijn inkomsten (spaargeld) moet in balans zijn met de uitgaven (hypotheekverstrekking). Hoog en laag risico kapitaal moet in balans zijn binnen de bank; tegenover een aandeel hoog risico moet dus voldoende laag risico staan èn andersom! Voor banken wordt het moeilijker kapitaal te verstrekken omdat er schaarste optreed, langer termijn leningen tegen lage vergoedingen (aflossingsvrije hypotheek) zijn minder interessant. Melkveebedrijven zijn grossier in het aangaan van langdurige leningen en merken nu al dat banken minder kijken naar hypothecaire zekerheden maar meer naar ondernemerschap en rentabiliteit. Het geld moet sneller terugkomen bij de banken omdat het schaars is.
Kapitaal gaat een grote beperkende factor worden op het boerenbedrijf en banken verlangen nadrukkelijker een hoger rendement op het melkveebedrijf.
Alternatieve financieringsconstructies zijn er in beperkte mate, crowdfunding is onder de aandacht maar niet bij uitstek geschikt voor een reguliere bedrijfsoverdracht. Bovendien is niet iedereen geschikt voor crowdfunding en is het zeker niet sector breed toe te passen. Private investeerders lijken in deze een betere optie, een veilige belegging gekoppeld aan grond die een hoger rendement levert dan spaargeld op de bank, maar voor de boer lagere kosten dan een bancaire hypotheek. Hier is wederom de beschikbaarheid en het ontbreken van een platform waar investeerders en boeren elkaar kunnen vinden een gebrek. Dit zou ingevuld kunnen worden door een soort kredietunie zoals toegepast in Denemarken. De erfpachtfinanciering is een geschikter alternatief gezien het wel beschikbaar is en goed toepasbaar is in de landbouw. Aan deze vorm van financieren zitten zelfs nog fiscale voordelen ten opzichte van een bancaire lening! Maar ook nadelen, zo stijgen de jaarlijkse lasten en dient aan het einde van de looptijd de grond te worden teruggekocht en kan er niet tussentijds worden afgelost. In zijn algemeenheid gaat het verkrijgen van kapitaal niet makkelijker worden en zeker niet goedkoper.
Dan is er nog de familie, broers en zussen accepteren niet meer dat de bedrijfsopvolger voor een prikkie er met het familiekapitaal vandoor gaat. Nu al mislukt 95% van de bedrijfsovernames in relationele sfeer tegen 5% op economische gronden. De gun factor die nodig is bij de overdracht staat onder druk en er moet gekeken worden naar een zakelijke (tegen marktwaarde) overname som of overname constructie waarin dit wordt nagestreefd. Oplossingen zijn te vinden in o.a. de bedrijfsvorm, naast de traditioneel toegepaste maatschap lijkt de commanditaire vennootschap (CV) of de besloten vennootschap (BV) aantrekkelijk. Voor de BV geld echter een fiscaal voordeel die pas optreed bij een winst niveau boven de € 100.000, -, dit blijft voorlopig nog dromen. De CV bied de mogelijkheid om net als in een BV de werkmaatschappij (het boerenbedrijf) te scheiden van het kapitaal. Zodoende kan er geld in een vorm van aandelen worden uitgekeerd zonder dat de aandeelhouders (de familieleden) zich kunnen bemoeien met de bedrijfsvoering. De opvolger hoeft nu niet het volledige kapitaal in één keer op te hoesten en blijft baas op ‘eigen’ bedrijf. Feit blijft wel dat er netto meer betaald moet worden en de bedrijfsvoering moet dit mogelijk maken, een noodzaak tot het verbeteren van het rendement.
De noodzaak tot rendementsverhoging roept! Zeker voor de boeren van de toekomst is het zaak om de focus op de gehele bedrijfsvoering te leggen. Koeienboeren of trekkerboeren alleen redden het niet, we gaan terug naar de boer die het gehele bedrijf overziet en alle bedrijfsprocessen weet te optimaliseren. Kringlooplandbouw helpt hierbij! Het maakt inzichtelijk hoe efficiënt er met de productiefactoren ‘koe’ en ‘grond’ wordt omgesprongen en geeft de totale bedrijfsefficiëntie weer. Wie dacht dat in kringlopen denken alleen maar duurzaamheid ten goede komt zit er naast. Want zonder economie, geen duurzaamheid en zonder duurzaamheid geen economie. Het efficiënter omgaan met stikstof, fosfaat en koolstof betekend efficiënter omgaan met grondstoffen in een productieproces, een economische wetmatigheid.