Voerprijzen 20% hoger? Tijd voor Boerenverstand!
Weekblad Boerderij kopte: “Voerprijzen 20% hoger dan in 2011“. Boerenverstand signaleert al langer een trend en begint tegenwoordig elke presentatie met deze serie grafieken (bron: LEI, Wageningen UR).In de grafieken zijn de gemiddelde jaarprijzen weergegeven d.m.v. een blauw bolletje, de bruine lijn geeft de hoogste en laagste maandprijs van het betreffende jaar weer. De zwarte lijn geeft de trend weer van de jaarprijzen over de periode van 1992 tot en met 2012 (zover beschikbaar).
Je hoeft geen econoom te zijn om te snappen dat melkveehouders die, bij vergelijkbare intensiteit, het minst afhankelijk zijn van aangekocht voer en kunstmest, het meest kunnen verdienen. De afhankelijkheid van sojaprijzen zou in de melkveehouderij geen rol hoeven te spelen, er is immers gras (ofwel: eiwit) genoeg. Maar er zit vaak te veel mais in de rantsoenen en het eigen gras wordt heel matig benut. Ook de kunstmestprijzen stijgen verder terwijl graslanden, met daaronder een meter wortels, dierlijke mest prima weer kunnen omzetten in hoge opbrengsten met lage verliezen. (KAS staat voor KalkAmmonSalpeter, verreweg de meest gebruikte stikstof kunstmest die wordt toegepast op grasland)
Helaas kunnen melkveehouders stijgende kosten niet doorrekenen in de afzetprijzen. Want hier ook een grafiek die de ontwikkelingen van de melkprijs laat zien. Waar de trend in de kosten naar boven gaat is deze bij de melk naar beneden met grotere schommelingen. Voor het merendeel van de melkveehouders zou investeren in de kringloop aanpak dan ook simpelweg veel geld opleveren.
Dit klinkt allemaal te mooi om waar te zijn zeker als wij aan goede prestaties ook nog beloningen gaan hangen. Maar mooi is het wel, ’te’ alleen niet.
Kringloop denken betekent niet de koe, maar het hele bedrijf centraal stellen. Er komt (kracht)voer en (kunst)mest binnen en er gaat melk en vlees uit. Daartussen moet het allemaal efficiënt omgezet worden. Dus niet de hoogste productie per koe, maar de optimale. Sterker nog misschien wel eens een paar jaar een lagere gemiddelde productie en de focus volledig op de productie en benutting van eigen bodem. De laatste jaren is er veel focus geweest op de koe en zijn boeren nadrukkelijk ‘melkveehouder’ geworden. Maar een melkveehouder moet weer boer worden. De focus moet op het bedrijf liggen en de efficiëntie van alle aspecten, naast de koe dus ook met name de bodem, deze bepaald namelijk ook het inkomen. Voor de meeste melkveehouders is het tijd om de kop in de grond te steken om weer te begrijpen hoe die bodem werkt.
Het is natuurlijk allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Gelukkig gaat de kringloopwijzer nieuwe stimulansen de goede richting in geven. Verder zouden ook alle melkfabrieken de kringloop (lees: kostenbesparing!) centraal moeten stellen. Want wat er in de toekomst ook gebeurt met de opbrengstprijzen: werken aan een lage kosten strategie is altijd beter. En laat nu juist deze lage kostenstrategie zich ook heel goed verkopen in de markt. Minder krachtvoer en kunstmest, oudere koeien past namelijk naadloos bij de duurzame routes van de zuivelfabrieken. Een betere bodem is ook in staat om stikstof en fosfaat beter op te nemen en water te bufferen. Dit geeft minder uitspoeling naar het oppervlakte water en meer draagkracht aan de bodem voor de koe en de trekker. Maar dat is nog niet alles. Inzetten op minder krachtvoer en kunstmest en meer bodemleven betekent ook vergroenen ofwel uw productie schoner maken, wat een van de voorwaarden is om steun vanuit Brussel te ontvangen.
Dat is wat wij noemen Boerenverstand!