Kringloopcontracten als oplossing?
Sinds de bekendmaking van de afschaffing van het melkquotum staan zowel de sector als de politiek voor een uitdaging. De sector was aan zet en koos voor grondgebondenheid. Een keuze die om meerdere reden interessant is, denk aan het voldoen aan Europese richtlijnen (KRW, derogatie en fosfaatplafond), maar vooral richting de samenleving en de (wereldwijde) zuivelmarkt. Maar niet alle melkveehouders hebben de grond in eigendom, hoe rekenen we samenwerkingsverbanden tussen mest en voer mee in de grondgebondenheid?
Grondgebondenheid is een keuze die nog breed ondersteund wordt, maar met de hoge Nederlandse grondprijzen ook uitdagend is. Ondertussen werkt de overheid aan het begrenzen van de groei van de melkveehouderij met een voorgesteld systeem van fosfaatrechten. Samen met de Melkveewet zijn het complexe maatregelen, die volgens velen beperken in plaats van kansen te bieden. Binnen de regelgeving is op dit moment de kringloopwijzer een mogelijkheid om efficiëntere bedrijven meer ruimte te bieden in meer mestproductie (BEX) en mogelijk ook meer mestplaatsing (BEP).
Wij werken met melkveehouders door heel Nederland, sommige hebben de wereld aan land, anderen zijn geboren in gebieden waar het land niet te betalen is. Toch zien we dat zowel intensief als extensief veel te winnen heeft met de kringloopwijzer en grondgebonden groei. Extensieve bedrijven kunnen vaak nog een slag maken om meer van hun eigen land te benutten en de krachtvoerkraan verder dicht te draaien. Intensieve bedrijven worden steeds afhankelijker van duur voer en dure mestafzet. Voor beiden groepen liggen er uitdagingen, voor de intensieve groep is het zaak dat ze een langdurig samenwerkingsverband opzetten tussen bijvoorbeeld akkerbouwers om hun voervoorziening veilig te stellen. Beide groepen kunnen dus inspanningen leveren voor gesloten kringlopen en een (regionale) grondgebonden melkveehouderij.
Duurzame, regionale, voer-mest samenwerkingsverbanden, kortweg: kringloopcontracten, bieden mogelijk ook een uitkomst voor de melkveehouderij. De uitdaging zit in het inbedden van deze samenwerkingsovereenkomsten zodat de kans op fraude minimaal is.
Uit de praktijk vangen we echter signalen op dat regionale samenwerking niet van de grond komt door belemmerende wet-en regelgeving. Echter in een recent gesprek met de jurist van Economische Zaken (DG-agro) bleek echter dat zij geen juridische drempel voor samenwerking tussen akkerbouw of andere grondgebruikers en melkvee erkennen. Zij geven aan dat het uitblijven van samenwerking alleen te danken is aan slechte communicatie tussen sectoren. Wat denken jullie? Waar zitten regels u in de weg?