Dierenartsen en de kringloopaanpak: daar liggen veel kansen!
Op vrijdag 18 januari jl mocht ik een presentatie geven tijdens de opening van de nieuwe Universitaire Landbouwhuisdierenpraktijk van de Universiteit Utrecht in Harmelen. Titel van het seminar: Groter of groener? Het moge duidelijk zijn dat ik denk dat de meeste melkveehouders eerst maar eens een flink aantal jaren moet investeren in vergroening gecombineerd met kostenbesparing voordat er vergroot gaat worden. De kringloopaanpak leent zich hiervoor.
Persoonlijk denk ik dat dierenartsen veel baat hebben bij meer kennis over de kringloopaanpak. Neem alleen al fosfaat: de wereldvoorraad fosfaat raakt op en het zal links of rechtsom een beperkende productiefactor gaan worden voor de melkproductie. De oplossing zit in de bodem en meer basiskennis hierover kan geen kwaad. Daarnaast gaat het kringloopdenken uit van een integrale kijk op het bedrijf. En dan is de vraag: gaan we door met een verdere maximalisering van de melkproductie? Of durven we ook een tegengeluid te laten horen? en gaan we voor optimalisatie? Een goed onderbouwt onafhankelijk geluid? En durven we te adviseren dat de productie per koe niet heilig is? Ik pleit voor een “pas op de plaats” wat betreft die productieverhoging. Genetisch worden koeien productiever, maar in 9 van de 10 gevallen zijn hele andere factoren beperkend: ik noem de ruwvoerkwaliteit of het feit of een koe al dan niet fatsoenlijk kan opstaan in de boxen. Als er dan geadviseerd wordt “een schepje extra te voeren” gaat de kostprijs verder omhoog en de diergezondheid zal ook niet bepaald verbeteren.
Risicofactoren toevoegen aan het koekompas?
Ik eindigde mijn speech met de aanbeveling om risicofactoren toe te voegen aan het koekompas. Risicofactoren als:
- onvoldoende hectares (bedrijf is te afhankelijk van (duur) krachtvoer)
- type koe past niet bij het type bedrijf of bij de boer (fokkerijbeleid)
- geen mogelijkheden om rantsoenen gemengd te voeren
- slechte rantsoenefficiëntie (risico hoge footprint)
- geen ruwvoerplanning/stal-voerbalans
- te veel maïs in het bouwplan (te kort aan (duur) eiwit)
- te veel jongvee (geeft meer uitstoot van broeikasgassen)
- achteruitgang bodem organische stof (lange termijn verlies productiviteit en nutriëntenvoorziening)
1) Het is denkbaar dat als het melkquotum verdwijnt er alleen nog maar markt en dus groei mogelijk is voor bedrijven die duurzaam geproduceerde melk leveren.2) Te veel maïs in de rantsoenen is een bedreiging voor de toekomst van de melkveehouderij, zeker in een veen-weidegebied.
Boerenverstand en de UU Dierenartsen kunnen volgens mij nog veel voor elkaar betekenen!