BodemConditie & Bemesting
Voor het Nutriëntenproject Bodegraven Reeuwijk waren dinsdag 24 februari te gast bij de familie Oskam te Driebruggen. Eind februari staat dan toch in teken van het bemestingsplan, wettelijk gezien is het budget al bepaald maar hoe gaan we de mest verdelen? Robin Kool van Dirksen Management Support en Erik Smale van Boerenverstand zijn met de veehouders hier mee aan de slag gegaan. Bemesting begint bij de bodem, immers de biologische processen hier moet de nutriënten uit de drijfmest plant opneembaar maken. Afgelopen najaar heeft stagiaire Leslie van Dam bij de bedrijven al onderzoek gedaan naar de BodemConditieScore, een mooi uitgangspunt om de zin van het perceel specifieke bemestingsplan te beoordelen.
De boeren hebben tijdens het onderzoek zelf twee percelen uitgekozen waarop de bodemconditie score op is uitgevoerd. Deze percelen waren één van de betere percelen en één van de mindere percelen volgens de boeren die zij gebruikten. Nadat de bodemconditie score uitgevoerd was, bleek echter dat de mindere percelen volgens de boer soms toch een hogere bodemconditie score hebben gekregen. Er is dus een verschil tussen de percelen die de boeren zien als een goed perceel is en welke percelen er uit de bodemconditie score naar voren komt als een goed perceel. Het is dus moeilijk om een definitie te geven voor een goed perceel. Er zijn vele factoren van invloed op de bodem en daarom is het interessant om te zien hoe de totale score is opgebouwd. De bodemconditie score word namelijk bepaald aan de hand van de volgende criteria:
- Zuurgraad (pH)
- Bodemstructuur
- Regenwormen
- Aantal vlekken: Reductie/oxidatie van metalen, geeft de hoeveelheid zuurstof aan.
- Beworteling
- Bodemkleur: Geeft de hoeveelheid organische stof aan.
- Ploegzool: Belemmert water- en luchtbeweging.
- Gewasbedekking: Dichtheid en kwaliteit van de zode.
Het belangrijk te investeren, in tijd en geld, in de bodem om inzicht te krijgen en dus grip. Een spreuk die deze middag langs is gekomen luidt dan ook als volgt: ‘Kennis is macht, kennis delen is kracht.’ De benutting van voer bij de koeien verschilt landelijk maar 8 procent terwijl de benutting in de bodem nog tussen de 65 en de 140 procent ligt door het hele land. Dit is een veel grotere spreiding en hier valt dus nog winst te behalen.
Het tweede gedeelte van de bijeenkomst ging vooral over invloed van bemesting op de grasgroei. In het begin van dit onderdeel is er even kort gesproken over de fosfaatreferentie. Deze komt voort uit de fosfaatproductie minus de fosfaatruimte. De fosfaatproductie wordt bepaald op basis van de melkgift en aantal koeien en de fosfaat ruimte op basis van de hoeveelheid land en de fosfaattoestanden hiervan. Een aantal punten die geconcludeerd werden uit de discussie waren:
- In veel gevallen is er te weinig grip is op de grasgroei en worden we verrast door de snelheid waarmee het groeit. Het wekelijks meten van de droge stof die er in de percelen staat is kost geen tijd maar levert juist veel informatie op en hiermee grip op gras!
- Er zijn nog veel sturing mogelijkheden in de kwaliteit en verteerbaarheid van kuilgras door te sturen met het droge stof percentage.
- De groei van het gras en hiermee de kwaliteit verschilt enorm tussen de percelen en seizoenen. Toch is het weer maar slechts 1 factor die er invloed op uitoefent die we niet in de hand hebben. Bemestingsniveau, tijdstip bemesting, maai moment, ontwatering, maai moment, etc. etc. hebben we zelf in de hand.
- Voor fosfaat fixerende gronden (laag P-PAE) is het van belang de hoeveelheid mest te brengen die de bodem echt nodig heeft voor de groei van het gewas en niet te veel want dan is er kans dat een deel van het fosfaat wordt vastgelegd in de bodem en niet meer beschikbaar komt.
Groot gemis bij het praktisch toepassen van een goede evenwichtsbemesting blijkt toch wel het ontbreken van belangrijke gegevens als wat er nu daadwerkelijk geoogst wordt per perceel. Wel zijn er nu al duidelijke handvaten om een perceel gerichte bemesting toe te passen. Kuil analyses van voorgaande jaren, bodemanalyses en de ervaring van de boer zijn hierbij ontzettend belangrijk.
Duidelijk is in ieder geval dat geen enkel perceel hetzelfde is en hiermee een bemesting op maat op zijn plaats is!