Bijeenkomst KPI gewasbescherming
Van bedrijfsscore naar handelingsperspectief
Binnen het project Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw (BMA) Zuidwestelijke Delta werkt Boerenverstand samen met provincies, ketenpartijen én akkerbouwers aan het tonen en belonen van duurzame prestaties middels KPI’s. De BMA wordt inmiddels berekend voor 80 deelnemende akkerbouwbedrijven binnen dit project. Op 4 november vond er in Heinkenszand een kennisbijeenkomst plaats met de deelnemende akkerbouwers om samen dieper in te gaan op de KPI gewasbescherming. Vanuit CLM was Peter Leendertse aanwezig om inhoudelijke toelichting te geven.
In aanloop naar de bijeenkomst hebben de deelnemende akkerbouwers hun resultaten voor deze KPI opgestuurd gekregen. Binnen het project wordt de KPI gewasbescherming in beeld gebracht aan de hand van de CLM Milieumeetlat. Het reduceren van de impact en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een belangrijke opgave binnen bijv. de Kader Richtlijn Water. Tijdens de bijeenkomst werden de rekenregels toegelicht om de akkerbouwers inzicht te geven in de achtergrond en totstandkoming van de indicator. Vervolgens werden de overzichten gepresenteerd van de verdeling van de groep op de KPI. Hieruit blijkt dat er veel spreiding zit in de scores (zie figuur 1). Deels wordt dit verklaard door factoren als het organische stofgehalte in de bodem. Het organische stofgehalte heeft namelijk een grote invloed op de milieu impact van gewasbescherming op de grondwaterkwaliteit. Ook binnen soortgelijke situaties, met eenzelfde grondslag en bouwplan, zien we dat bedrijven erg verschillend scoren.
De resultaten laten zien dat er nog veel winst mogelijk is op het scoren voor deze KPI. Verbetering is mogelijk door bijv. drift reducerende maatregelen toe te passen of door de keuze en dosering van middelen aan te passen. Belangrijk hierbij is om te vermelden dat alle bedrijven zich aan de wettelijk gestelde eisen houden. Het gaat er dus om wat bedrijven extra en bovenwettelijk kunnen doen op het thema gewasbescherming.
Een KPI score verbeteren, hoe dan?
Vervolgens ging het met de groep met name over het handelingsperspectief. Welke knoppen zijn er waar je aan kan draaien als akkerbouwer om je score op de KPI te verbeteren? Wat is hierin haalbaar qua verbetering? Welke keuzes liggen eraan ten grondslag? Wat kunnen we leren van de bedrijven die al bovengemiddeld scoren en wat hebben andere bedrijven nodig om hun score te kunnen verbeteren? Tijdens de bijeenkomst zijn we ingegaan op het lange termijnperspectief, hoe kan een akkerbouwer, middels integrated crop management (ICM), op minder en andere middelen sturen? Maar ook op de korte termijn, welke bestrijdingsmiddelen zijn te vervangen met direct een positief effect op je KPI score? En dus een verlaging van druk op oppervlakte- en grondwaterkwaliteit en bodemleven.
Bij integrated crop management ga je allereerst uit van preventie met o.a. een goede en ruime vruchtwisseling, inzet van robuuste rassen en zorg voor de bodem. Vervolgens kijk je, in het geval van het voorkomen van een ziekte of plaag, middels monitoring, of het in schade resulteert en of ingrijpen dus nodig is. Mocht dit laatste het geval zijn dan kijk je eerst wat biologisch of mechanisch op te lossen is, om als laatste redmiddel, pleksgewijs en zo gericht als mogelijk, chemische middelen in te zetten.
Naast het spoor van ICM zijn we met de aanwezige bedrijven ingegaan op specifieke middelen die een hoge milieu impact hebben en wat hiervoor ‘’vriendelijkere’’ alternatieven zijn. Een voorbeeld hiervan is U 46 MCPA dat in bijv. wintertarwe ingezet wordt tegen o.a. kattenstaart (heermoes). Dit middel kent relatief hoge impact op grondwater (zie figuur 2). Zeker als een bedrijf een laag organisch stofgehalte heeft kan het gebruik van dit middel aanzienlijk doorrekenen in het bedrijfsresultaat. Tijdens de bijeenkomst is besproken hoe de inzet van dit middel mogelijk beperkt kan worden. Zijn er alternatieven? En zo niet, wat is er mogelijk op bijvoorbeeld het vlak van dosering?
Samen leren en een positieve prikkel!
Tijdens de bijeenkomst stond centraal wat akkerbouwers zelf van opgehaalde data en groepsoverzichten (benchmarks) kunnen leren. Inzichtelijk krijgen hoe je als akkerbouwbedrijf scoort ten opzichte van soortgelijke akkerbouwbedrijven biedt inzicht. Het laat zien waar je het al goed op doet, en waar mogelijk nog verbetering mogelijk is. Dit inzicht kun je als akkerbouwer benutten om je score te verbeteren. Binnen de KPI gewasbescherming zijn er verschillende knoppen waar je aan kan draaien (o.a. bouwplan, middelkeuze, dosering, drift reducerende maatregelen). De keus welke maatregelen je neemt blijft bij de ondernemer. De KPI systematiek gaat daarbij uit van vakmanschap en is een concrete invulling van doelsturing. Binnen het project werkt Boerenverstand samen met de drie provincies én klankbordgroep aan het realiseren van een beloning op de KPI’s. Dit jaar (2024) krijgen de deelnemers een eerste financiële beloning op basis van de KPI’s. Daarmee zorgen we ervoor dat er ook echt een positieve prikkel is om met de KPI’s en daarmee de verduurzaming van je bedrijf aan de slag te gaan.
De bijeenkomst komt voort uit het project Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland in de Zuidwestelijke Delta. In deze regio is Boerenverstand, met meer dan 80 akkerbouwers, aan het slag met tonen en belonen, met de focus op het belonen. Telers ontvangen vanuit de betrokken provincies (Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland) een vergoeding voor deelname en een beloning voor behaalde scores op de verschillende KPI’s.
Lees meer over de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw via de link hieronder.