De tabel biedt een praktisch en controleerbaar instrument dat zowel intensieve als extensieve melkveehouders in staat stelt aan het reductiedoel te werken via hun eigen aanpak. ”Door deze twee variabelen in een tabel te combineren kun je een lijn trekken die garant staat voor een reductie van 30 procent ammoniak-emissie. Sommige bedrijven halen dit al.– Intensieve veehouders kunnen iets makkelijker het ureum in de hand houden terwijl extensieve collega’s eenvoudiger meer uren kunnen weiden. ”

Ammoniakemissie vanuit de stal per gve bij combinaties van weidegang en tankmelkureum (uitgedrukt in kg NH3/ gve).
Hoewel een punt van kritiek is dat TAN een nauwkeurigere correlatie heeft met ammoniak emissie, weegt dat niet op tegen de praktische inzetbaarheid van melkureum als meeteenheid, ligt Frank toe: ”Maar het voordeel van melkureum is dat het makkelijk te borgen is. Daar zit niemand met z’n vingers aan. Bovendien is het navolgbaar voor de melkveehouder. Ureum is voor een grote groep boeren acceptabel. Ze wantrouwen ureum niet, zien het getal bij elke tankmelkuitslag terug, al jaren lang. Borging via de kringloopwijzer roept veel meer weerstand op, al is het maar omdat niet iedereen kuilmonsters wil steken.”
De ambitie waar het artikel mee afsluit luidt: Wanneer is jouw missie als adviseur, als begeleider kringlooplandbouw geslaagd?
‘Als bedrijven integraal gewaardeerd worden voor hun duurzame prestaties. Dat is waar het begon: kritische prestatie-indicatoren voor kringlooplandbouw. Dus niet sturen op maatregelen als stallen en mestinjecteurs, maar via een set aan KPI’s bewijzen dat de boer duurzaam presteert. We zien daar de eerste voorbeelden van in vele provincies, zoals ook recent de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw, en je ziet het met melkstromen in de zuivel. Uiteindelijk wil ik dat ieder bedrijf aan de doelen werkt, en de KPI’s laten zien waar de boer staat’.